‘Ik ben het licht voor de wereld – wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft het licht dat leven geeft’ (Johannes 8:12)
‘jullie zijn het licht in de wereld. (…) Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is.’ (Matteüs 5:14)
Als je in Zweden een Lutherse kerk binnen loopt is de kans groot dat je een bijzondere kandelaar tegenkomt in de vorm van een wereldbol. Ik nodig je uit de tijd te nemen om daar eens bij stil te staan. Het zou je zomaar goed kunnen doen….
Wat zie je? Wat gebeurt er? En wat doet het met je?
Je ziet dat die bol van binnenuit verlicht wordt door het levende licht van een grote kaars.
Maar daar blijft het niet bij: zo nu en dan nadert iemand de kandelaar, neemt een klein kaarsje, houdt het in de vlam van de grote en kiest zich een plek in de lichtkring, om daar samen met de andere lichtjes te branden rondom het grote Licht.
Een verstild gebeuren. Alleen de geur, de warme gloed, de dansende vlammen.
Hoe langer ik er bij stil sta, hoe meer het me te pakken krijgt wat hier zo treffend wordt uitgebeeld. Is dit niet de werkelijkheid van God: Hij nodigt ons uit onszelf te laten aansteken door Christus, het centrale Licht dat leven geeft en plaats te nemen tussen de andere lichtdragers om samen zijn licht en warmte te verspreiden in een verkilde en verduisterde wereld. ‘Mag ik er ook bij?’ ‘Natuurlijk mag jij er ook bij,- kom!’
Het verbaast me niet dat in een land als Zweden, waar de winters extra lang en donker zijn,
een kandelaar als deze traditioneel begint te worden. En dat dit fenomeen ds. Anders Frostenson (1906-2006) inspireerde om in 1972 voor het Svenska Psalmboken een lied te maken over de kerk dat in de Nederlandse vertaling (Liedboek 970) (*1) begint met:
‘Vlammen zijn er vele, één is het licht,
Licht van jezus Christus,
Vlammen zijn er vele, één is het licht,
Wij zijn één in Christus.’
Eén in Christus: eensgezind staan we om hem heen. Hoe meer je je focust op hem, hoe meer je de eenheid met je medechristenen ook zult ervaren. Werd je niet allemaal aangestoken door één en hetzelfde licht? Misschien heb je het recent nog mogen ervaren tijdens ‘De week van gebed’, waarin christenen uit verschillende kerken elkaar opzochten om samen te bidden.
Ik zie nog iets bijzonders op de foto die er ervan maakte: de kaarsen staan niet allemaal keurig recht in het gelid, maar eerder schots en scheef. Soms zelfs gevaarlijk scheef.
Hinderlijk? Ik ervaar het meer als troostvol: zo en niet anders is toch de werkelijkheid!
Schots en scheef. Onvolkomen zijn we: ook in ons branden voor Christus.
Maar de Geest weet ons brandend te houden, levenslang op aarde. En daarna nog een eeuwigheid langer in volle glorie.
Daar past alleen maar een gebed bij, zoals Graham Kendrick het ons sinds 1987 voorzong, en in de nieuwe vertaling van Ria Borkent (Liedboek 289) (*2) klinkt als:
‘Heer, het licht van uw liefde schittert,
schijnt in donkere diepten, schittert;
Jezus, licht van de wereld verlicht ons
Door de waarheid die u geeft, bevrijd ons.
Schijn op mij, in mij, door mij
Kom, Jezus, kom, vul dit land met uw Vaders glorie;
Blaas Geest, ons aan, – zet ons hart in vlam,
Stroom, overstroom alle naties met uw genade.
Geef ons uw woord, Heer, ontsteek hier het licht.’